Artikel van Rein Stam. Gepubliceerd op Texel Plaza in 2005

De geschiedenis van het Loodsmansduin



Het bekendste duin van Den Hoorn door de eeuwen heen is het Loodsmansduin. Dit hoge duin (24,3 meter) ontstond, net als de oostelijker gelegen Siborsnollen, na de doorbraak van het Marsdiep in 1170.

In zee ontstonden na 1400 enkele scherpe ‘vloedhaken’. Dit waren aaneengebogen, verhoogde boogvormige zandbanken. Binnen die vloedhaken onstond een baai. De zandbanken ‘liepen’ naar de kust en verheelden, waarna duinvorming ontstond.

In de 17e eeuw lag Den Hoorn dicht aan zee en lag de zeereep, de duinenrij vlak aan zee, aan de voet van het Loodsmansduin. In die tijd fungeerde het duin als uitkijkpost voor de loodsmannen uit Den Hoorn. Vanaf dit hoge punt hadden zij een duidelijk en ver uitzicht over zee. Hierdoor konden zij zich tijdig als loods voor de binnenkomende en uitvarende zeeschepen ter beschikking stellen.

De Mok werd halverwege de 17e eeuw een belangrijke rede voor de scheepvaart en het Loodsmansduin kreeg er een functie bij. De regenten vonden het te omslachtig om het drinkwater voor de vertrekkende zeeschepen uit de Wezenputten te betrekken. De reis van de waterputten bij Brakestein naar de Mokbaai duurde veel te lang en men kon te weinig water tegelijk meenemen. Daarom gaven de regenten de opdracht een waterput te slaan bij het Loodsmansduin. Vanaf de nieuwe put werd het water met paard en wagen naar de Mokbaai gereden. Dit werd gedaan door ‘wagenaars’, dat waren de vrachtrijders uit vroegere tijden. Zij reden bij laag water over het harde strand.

De te beladen schepen lagen in de Mokbaai vlakbij het harde strand op een plaats die de naam ‘Karhoek’ kreeg. De waterput onderaan het Loodsmansduin werd, evenals de Wezenputten bij Brakestein, geëxploiteerd t.b.v. het weeshuis. De regenten konden met de opbrengsten gemiddeld 40 weeskinderen onderhouden.

De waterput van het Loodsmansduin leverde, in de goede jaren van de Rede van de Mok, tussen 1781 en 1791, ƒ 1.414,- op. Het water werd in een ‘legger’ gepompt; dit was een vat met een inhoud van 600 liter. Een groot schip dat naar Indië voer moest voldoende drinken aan boord hebben en laadde 58 leggers per 100 opvarenden. Een schip van 360 ton laadde 174 leggers water, 50 vaten bier en 27 varkens. Dat was voldoende tot aan Kaap de Goede Hoop.

Na het verzanden van de Rede van de Mok na 1800 was het gebeurd met de waterput. Het beloodsen, de andere functie van het Loodsmansduin, was nog wel lucratief. In 1783 werden nog 1.805 schepen beloodst. Aan het beloodsen, eeuwenlang de belangrijkste inkomstenbron voor de Hoornders, kwam echter toch nog vrij snel een einde. Na aanleg van het Noord-Hollands kanaal in 1824 en het Noordzeekanaal in 1875 was het gebeurd met het loodswezen op Texel. Het zeegat van Texel kreeg bovendien omstreeks 1850 een rijksloodsdienst.

De laatste officiële functie van het Loodsmansduin was uitkijk- en commandopost van de batterij Den Hoorn van het leger. Sinds 1955 exploiteert de RST camping Loodsmansduin in de duinen bij Den Hoorn. De camping ligt echter in de Siborsnollen, een duingebied dat door de Hoornders nog altijd ‘Kuildernollen’ genoemd wordt. Het Loodsmansduin ligt 800 meter noordwestelijk van de camping en Siborsnollen, dus de campingnaam is eigenlijk onjuist.